Er komen steeds meer kookboeken van topchefs op de markt, en de voornaamste koper van al die gastroporno is de hobbykok die geen Braeburn van een Elstar kan onderscheiden maar die wel de markt afstruint op zoek naar balsamico die minstens 15 jaar op eikenhout heeft gerijpt.
In zijn artikel “Ree in braadslee” van zaterdag 2 februari 2008 noemt Joep Habets een aantal terechte kritieken op deze schrijvende topkoks die de voeling met het thuisfront van het koken volledig verloren zijn. Zij maken gebruik van apparatuur, materiaal en ingrediënten die voor de goedwillende thuiskok onbereikbaar of onbetaalbaar zijn en doen alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat je over texturas, een pacojet of roner beschikt.
En bovendien, waarom zou ik problemen moeten hebben bij het gebruik van een bouillonblokje terwijl die topkoks schaamteloos gebruik maken van de voor de gewone consument onbereikbare ingrediënten als texturas die net zo goed producten van de voedingsindustrie zijn.
Voor een Magnum van Ola haalt de zelfverklaarde gastronoom zijn neus op. Wanneer de topkok hetzelfde product maakt omdat hij tegenwoordig kan beschikken over dezelfde technische mogelijkheden als de voedingsindustrie, dan wordt het plots een schitterend product (op voorwaarde dat het als een kunstwerk gepresenteerd wordt weliswaar).
Reacties